Twee broers in het rurale Ierland ruziën over de erfenis die hun overleden vader achterlaat. Het gerucht gaat dat een van hen hun vader heeft vermoord, en ze rouwen beide nauwelijks om de dode. De drank is nooit ver weg, en de materiële en sociale problemen van hun kleine dorpsgemeenschap domineren het gesprek. De lokale priester en een jong dorpsmeisje proberen de broers tevergeefs te weerhouden van hun puberale en destructieve geruzie. Maar in plaats van de strijdbijl te begraven, rijten ze oude wonden open. Met een grimmige hilariteit tot gevolg.