Vanaf eind jaren ’50 gaan kunstenaars experimenteren met verschillende materialen en nieuwe kunstvormen. Zo gaat men werken in series en oplagen en nemen kunstenaars afstand van hun persoonlijke handschrift. In zijn visionaire maquettes broedt Constant op een nieuwe, imaginaire inrichting voor de samenleving van de toekomst.

Kunstenaars als Jan Schoonhoven participeren in spraakmakende ‘happenings’, een fenomeen in de kunstwereld dat ook zijn weerslag vindt in anarchistische protestbewegingen als Provo. Op vele fronten worden de grenzen tussen kunst en samenleving opgeheven. Zo verzamelt de ene kunstenaar voetafdrukken van toevallige voorbijgangers op straat (stanley brouwn) en nodigt de ander ons uit actief deel te nemen aan het maakproces (Niki de Saint Phalle). Materialen als elektrische motoren, metaal, autolak en plastic vervangen steeds vaker de traditionele media van de beeldende kunst.