Ter ere van de 100e sterfdag van Louis Couperus zijn in het Literatuurmuseum een aantal vitrines over hem te zien. Hoewel hij bekend is van zijn uitspraak ‘Zoo ik iéts ben, ben ik een Hagenaar’, blijkt dit vooral een feitelijke constatering te zijn. In zijn geboortestad voelt hij zich namelijk nooit helemaal thuis. Zoals uit deze expositie blijkt, lijkt zijn hart veel meer in Nice, in Italië en in het verre Oosten te liggen, daar waar het leven meer kleur heeft en waar er minder ‘kleine zielen’ zijn.

Het museum toont een selectie uit zijn collectie, met onder andere originele foto’s, briefkaarten, het handschrift van De stille kracht en het paspoort van de kosmopolitische schrijver. Een wufte strik die Couperus droeg tijdens het festival in Nice maakt de tentoonstelling compleet.