Huis in de storm – Museum in oorlogstijd
Het museum bevond zich middenin het politieke machtscentrum van de nazi’s: alle belangrijke organisaties van het Duitse bestuur lagen letterlijk om de hoek. Directeur Wilhelm Martin had vele zorgen, waaronder de bescherming van de wereldberoemde collectie schilderijen, en hoe om te gaan met de propagandistische rol van het museum die de Duitsers voor ogen hadden. In het souterrain woonde Menno de Groot (1931) met zijn familie. Menno’s herinneringen en belevenissen tijdens de oorlog zijn voor de tentoonstelling Huis in de storm – Museum in oorlogstijd een belangrijke verhaallijn voor onze jonge museumbezoekers. Zij zien door Menno’s belevingswereld wat er zich allemaal afspeelde binnen de muren van het museum. Deze tentoonstelling wordt mede mogelijk gemaakt door Stichting de Johan Maurits Compagnie, Mondriaan Fonds en Vfonds.
Persoonlijke verhalen
Huis in de storm – Museum in oorlogstijd brengt de bezoeker met schilderijen, objecten, foto’s, film en geluidsfragmenten terug naar het Mauritshuis in de periode 1940-45. Welke historische gebeurtenissen vonden in en om het museum plaats en welke impact had dit op de toenmalige bezoekers en de mensen die er werkten én woonden? Aan de hand van persoonlijke verhalen wordt aandacht besteed aan thema’s als (on)vrijheid, onderdrukking, kunstbescherming en nationaalsocialistische cultuurpolitiek. Een centrale plaats zal worden ingeruimd voor het verhaal van de ‘Ambtenaar van Administratie’ Mense de Groot, de bedrijfsvoerder die vanaf 1942 met zijn gezin in het souterrain van het museum woonde en waar twee van zijn kinderen werden geboren. In zijn bewaard gebleven logboek komen de belangrijkste gebeurtenissen uit die tijd aan bod.
Lege lijsten
Het Mauritshuis sloot zijn deuren op 25 augustus 1939 vanwege de oorlogsdreiging en heropende weer op 6 juni 1940. Alleen een klein aantal schilderijen was te zien. Directeur Martin realiseerde zich al in de jaren ’30 dat ‘zijn’ collectie in tijden van oorlog buitengewoon kwetsbaar zou zijn en deed alle denkbare moeite om die collectie veilig de oorlog door te loodsen. In de tentoonstelling is o.a. een filmpje te zien over de reizen die Vermeers Meisje met de parel tijdens de oorlog maakte. Het Mauritshuis beschikte over een bomvrije ‘kunstkluis’. Daar waren ’s nachts alle topstukken opgeslagen, overdag werden enkele naar boven gebracht, zoals het Meisje. Boven de ingang liet Martin een tekst aanbrengen: ’t Is droevig, dat de oorlog vergt, dat men ’s lands Kunst voor ’t oog verbergt. In de loop van de oorlog reisden de belangrijkste kunstwerken naar de verschillende ‘Rijksbergplaatsen’. Daar bleven ze tot het einde van de oorlog. In die periode boden de muren van het Mauritshuis een troosteloze aanblik: zalen met lege lijsten.