Terwijl er buiten een dodelijke ziekte rondwaart sluiten vijf mensen zich samen op in een verlaten landhuis in de hoop aan de dood te kunnen ontsnappen. De deuren worden stevig vastgeklonken. Niemand mag er meer in en niemand mag er meer uit. Om de eenzaamheid en stilte te doorbreken vertellen ze elkaar talloze fantastische vertellingen: van ‘De Raaf’ en van ‘William Wilson’ en over het ‘Verraderlijke hart’ en van ‘De ondergang van het huis Usher’. Het landhuis vult zich met personages en figuren uit de verhalen. Totdat fantasie en werkelijkheid door elkaar gaan lopen. Op de avond van het gemaskerd bal verkleden de vijf zich allen als Edgar Allan Poe. Opeens is daar een zesde figuur, een ongenode gast in lange rode mantel. Wie of wat is deze raadselachtige verschijning? En hoe is deze binnengekomen? Zijn zij inderdaad nog met z’n vijven?