Van ambachtelijk pottenbakker tot kunstenaar-keramist
Hein Andrée begon zijn carrière eind 19e eeuw als ambachtsman in de pottenbakkerij van zijn vader voor eenvoudige gebruiksvoorwerpen. Hierdoor laat Andrée ontelbaar vaak dezelfde vormen uit zijn handen komen en draait hij dag in dag uit dezelfde soort (bloem)potten, waarvan gezegd wordt dat hij er wel 1500 per dag kon maken. Andrée krijgt grotere artistieke ambities. Hij begint meer decoratieve objecten te maken. Zijn kennis, kunde en sublieme techniek zorgen ervoor dat hij objecten van een verbluffende verfijning kan draaien. De potjes en vaasjes die hij maakt worden haast minuscuul en met een ongelofelijk dunne wand. Ongeschikt als gebruiksvoorwerpen, wel uiterst attractief om naar te kijken.

Testen en glazuren
Ook richt de ambachtsman zich op het aanbrengen van bijzondere glazuren. Hierbij laat hij niets aan het toeval over. Hoewel dit vrijwel onmogelijk is bij het maken van keramiek en de techniek van het bakken, probeert Andrée volledige controle te houden over zowel vorm, kleur als textuur. Hiermee onderscheidt hij zich van bekendere generatiegenoten en mede-keramisten als Chris Lanooy en Willem Coenraad Brouwer.

Experimenteren in de heksenketel
Zijn atelier wordt haast een scheikundig lab, of zoals Andrée het noemde: een heksenketel. Hij mengt zelf zijn pigmenten en test er op los. Er zijn dan ook talloze objecten overgeleverd waarop Andrée geëxperimenteerd heeft met gekleurde glazuren. Deze zijn in de tentoonstelling samen te zien met een hoop ongeglazuurde exemplaren, waarbij Andrée vermoedelijk geprobeerd heeft hoe dun hij de wand van een object kon maken.

Natuurfenomenen en materialiteit
Extra bijzonder is de keramiek met glazuren waarin hij fenomenen uit de natuur lijkt te imiteren. Doordat hij uitzonderlijk knap de controle weet te houden creëert hij objecten die bedekt lijken met een slangenhuid of tijgervel, of juist doen denken aan sneeuw of een maanlandschap. Maar ook weet hij zo met glazuur te spelen dat de keramiek van goud of koper gemaakt lijken te zijn. Een hoogtepunt in de tentoonstelling is een roodbruin keramieken bord met butsen dat lijkt alsof het van gehamerd metaal is gemaakt.

Onvoorstelbaar kleine vaasjes
Naar het einde van zijn carrière toe raakt Andrée sterk geïnspireerd door Delfts wit en historische Japanse, Chinese en Koreaanse keramiek, waar hij via verzamelaars van zijn werk mee in aanraking komt. Naast de witte kleur en de typische ovale en bol-ronde vormen, neemt hij ook de maat over. Met name vanaf de jaren dertig worden zijn objecten onvoorstelbaar klein. Veel vaasjes zijn nog geen 10 centimeter hoog.