Al sinds 1967 siert het de Bezuidenhoutseweg in Den Haag: het vier meter hoge sculptuur Scrutant l’horizon (De horizon afturend) uit 1964 van Hans Arp (1886-1966). Bijna niemand weet dat dit het laatste stenen beeld is waar Arp aan werkt voordat hij overlijdt. Kunstmuseum Den Haag verwerft in 1964 het gipsen exemplaar dat als model dient voor dit monumentale sculptuur. Na zijn dood vraagt Arps weduwe Marguerite Arp-Hagenbach het museum om van dit gipsen model een aantal bronzen versies te gieten – deze komen al snel in particuliere collecties terecht. Zo’n vijftig jaar later heeft een van die bronzen uiteindelijk toch haar weg naar het museum teruggevonden. In de fijnproeverstentoonstelling Hans Arp – Het laatste werk brengt Kunstmuseum Den Haag van 29 oktober 2022 t/m 16 april 2023 de ontstaansgeschiedenis van de sculptuur en haar bijzondere relatie met het museum en de stad voor het voetlicht.

Dankzij de voortvarendheid van de Gemeentelijke Commissie voor Kunstopdrachten kan Den Haag in 1963 rekenen op een toekomstig sculptuur van een van de beroemdste moderne beeldhouwers van de 20e eeuw: de Duits-Franse kunstenaar Hans Arp. Het is de toenmalige directeur van het museum en adviseur van de Commissie, Louis Wijsenbeek (1912-1985), die Hans Arp benadert over de opdracht. De kunstenaar gaat meteen akkoord.

Maquette
Samen met conservator moderne kunst Jos de Gruyter, bezoekt Wijsenbeek Arp en zijn vrouw Marguerite Arp-Hagenbach in hun zomerhuis in Locarno, Zwitserland. Enkel op basis van omschrijvingen en wat foto’s van het beoogde gebied aan de Bezuidenhoutseweg, begint Arp met het ontwerpen van een gipsen maquette.

De gemeente legt één derde van het budget neer voor dit model dat bovendien een plaats krijgt in de beeldencollectie van het Haags Gemeentemuseum. Het is in deze tijd niet gebruikelijk dat Arp zijn gipsen beelden verkoopt – dit exemplaar is dan ook een van de eerste die onderdeel uitmaakt van een museale collectie.

In 1964 wordt de maquette goedgekeurd door de Gemeentelijke Commissie voor Kunstopdrachten. Arp werkt ongeveer een jaar aan het vier keer zo grote sculptuur van Egyptisch porfier. Uiteindelijk wordt het monumentale beeld op 1 september 1966 geplaatst aan de Bezuidenhoutseweg. Dit moment maakt Arp niet meer mee – hij overlijdt drie maanden daarvoor in Bazel.