Elisabeth heeft altijd al veel getekend en geschilderd en na haar Propedeuse Bouwkunde en een jaar in de VS besloot ze van haar creativiteit haar beroep te maken. Zij behaalde haar eerstegraads bevoegdheid docent beeldende vorming aan de Amsterdamse Academie voor Beeldende Vorming, de huidige Breitneracademie en specialiseerde zich bij de Haagse lithograaf Georg Hadeler in het maken van litho’s.  

Elisabeth gaf les op het Montessori Lyceum Rotterdam en het Dalton Den Haag en werkte mee bij de ontwikkeling van de landelijke examens “Kunst Algemeen”. Maar nu ze zich in de gelegenheid bevindt zich uitsluitend aan haar kunst te wijden, doet ze dit met een passie die haar zelf bijna verrast. 

Al haar werk is richting abstract, legt Elisabeth uit. Het moet altijd het plaatje ontstijgen, het plaatje is alleen het startmoment. De aanschouwing is de basis, die wordt vervolgens vervormd en vereenvoudigd, weg van het plaatje. En dat plaatje kan iets heel simpels zijn, gewoon iets wat op tafel staat, bloemen, een vaas, decoratieve vormen. Maar ook bijvoorbeeld foto’s in tijdschriften met bijzondere kleurcombinaties of werk van andere kunstenaars. Ze bewondert het werk van Henri Matisse, Pierre Bonnard, George Braque maar ook van Toon Verhoef en van een aantal jonge Engelse kunstenaars. Ook opdrachten vindt ze een interessant uitgangspunt, zo verdiept ze zich naar aanleiding van een opdracht momenteel in het onderwerp “de zee, de zee”.

Elisabeth streeft naar een bepaald soort esthetiek, een evenwicht met een barst, met een ruwe kant in de uitvoering. Ze beschouwt zichzelf als formeel kunstenaar, ze speelt met kleur, vorm en compositie en al werkend ontstaan er dingen die je niet verwacht.

Elisabeth’s werk is zeer veelzijdig. Aan de ene kant houdt ze van perspectiefrijke doorkijkjes en transparantie en maakt ze daarom graag aquarellen. Tegelijkertijd wordt ze uitgedaagd door het platte, decoratieve, collage-achtige. Ze maakt graag schilderschetsen, kleinere werken waarvan het uitgangspunt felgekleurd zijdevloeipapier is dat ze scheurt, op papier plakt en waar omheen ze haar werk opbouwt. Dit vrije, monumentale wil ze nu ook in grotere schilderijen toepassen en zo meer collageachtig gaan werken. Daarnaast maakt Elisabeth linosneden en tekeningen. Sommige tekeningen zaagt ze uit met een figuurzaag zodat er een interessante dieptewerking ontstaat. In de coronatijd is Elisabeth begonnen met borduursels met weer een heel ander uitgangspunt: het grafisch effect van getallenreeksen in kruissteekformaat.