De meeste schilderijen van de Haagse School tonen het Hollandse landschap. Dankzij de productie van kant-en-klare verf in tubes en de aanleg van nieuwe spoorlijnen, kunnen de kunstenaars erop uit trekken en in de buitenlucht werken. Hier maken zij tal van olieverfstudies, die tijdens de koudere wintermaanden in het atelier dienen als inspiratiemateriaal. Hoewel de landschappen dus op een realistische manier zijn geschilderd, geven ze niet altijd een exacte situatie weer. De focus ligt op de weergave van licht en atmosfeer. Een bekend citaat van Willem Maris luidt dan ook: “Ik schilder geen koeien, ik schilder licht”.

De tentoonstelling De Haagse School in een ander licht illustreert aan de hand van zes thema’s de blijvende aantrekkingskracht van de Haagse School: sentiment, spontaniteit, licht, poëzie, natuurbeleving en landschap in transitie. Binnen elke thema worden zowel hoogtepunten als minder bekende werken uit de collectie van het Kunstmuseum getoond. Bovendien gaat telkens een van de werken een verrassende confrontatie aan met dat van een kunstenaar uit een andere periode. Denk aan een portret van Jozef Israëls naast een portret van Van Gogh, een schilderij waarop industrialisatie zichtbaar wordt in combinatie met een hedendaagse foto waarop verandering is vastgelegd of een gedicht dat aansluit bij een poëtisch gevoel dat spreekt uit een kunstwerk. 

De schilders van de Haagse School stonden aan de wieg van Kunstmuseum Den Haag: zij behoorden in 1866 tot de medeoprichters van het museum. Kunstenaars als Anton Mauve en Jan Hendrik Weissenbruch schonken nog tijdens hun leven topstukken uit hun oeuvre, zodat zij hier in de toekomst met hun beste werk vertegenwoordigd zouden zijn. In de vaste opstelling Ontdek het Moderne zijn altijd verschillende werken van deze stroming te zien en regelmatig organiseert het museum een tentoonstelling om een groter deel van de omvangrijke collectie te tonen, waaronder schilderijen, olieverfstudies, tekeningen en schetsboeken.