Honderd jaar geleden, nog voor de bouw van het huidige Kunstmuseum, verzamelde toenmalig directeur Hendrik van Gelder zogenaamde ‘wereldkeramiek’. Daarbij wilde hij de niet-westerse inspiratiebronnen voor de technieken en ontwerpen van Nederlandse keramiek laten zien.

Naast de bekende relatie tussen het blauwwitte Delfts aardewerk en Chinese porselein is zo ook een collectie vroeg Chinees aardewerk van vòòr 1600 verzameld. Glazuren in zwart, groen (celadon) en simpel wit, maar ook gevlekte druipglazuren en ragfijn craquelé waren in Europa geliefde effecten. Nederlandse en Franse keramisten volgden ze vanaf de 1920-er jaren veelvuldig na. De Chinese glazuren zijn een tijdloze inspiratiebron die tot op heden zijn invloed in de keramiek doen gelden.