De harde hand van de autoritaire vader heeft ervoor gezorgd dat zijn kinderen de afstand tot hem letterlijk zo groot mogelijk hebben gemaakt, dus ze moeten wel blijven logeren in het grote, kille huis. In afwachting van de laatste zucht is er tijd voor bekentenissen, gekonkel en oude vetes. Wie krijgt wat van de erfenis en niet onbelangrijk: wat wil niemand meer hebben.  Met het drankgebruik stijgt ook de intolerantie. Als de ochtend gloort, voelt iedereen zich eenzaam en onbegrepen. De vraag is of het sterven van de oude vader de familie dichter bij elkaar heeft gebracht, of juist nóg verder van elkaar heeft verwijderd.