Je hoeft geen doorgewinterde theaterliefhebber te zijn, of je hebt wel eens gehoord van “Who’s afraid of Virginia Woolf”. Een befaamd relatiedrama waarin echtpaar Martha en George geraffineerd en onderkoeld een verbale oorlog voeren, voor de ogen van hun gasten Honey en Nick. Waar het eerst nog lijkt op een gênante ruzie in een zuur geworden huwelijk, blijkt het gekijf onder de oppervlakte over iets heel specifieks te gaan: hun kinderloosheid. Compagnie Red Yellow & Blue pakt dit bekroonde meesterwerk van Edward Albee bij de kladden en maakt er een zwarte keukentafelkomedie van over vier queer dertigers en de relatieperikelen van nu.

Het is weer vrijdagavond en broer en zus Bram en Vera zetten de hapjes en drankjes op tafel voor de wekelijkse borrel met hun partners Manu en Sinem. Een vast ritueel om de week af te sluiten en het weekend in te luiden. De wilde parties uit hun twintiger jaren hebben ze inmiddels opgelucht verruild voor rust, reinheid en regelmaat. Normaal is de borrel hét moment om even met z’n viertjes te relaxen, maar deze week hangt er spanning in de lucht. 

Waar het besluit van Vera en Sinem om ‘aan kinderen te beginnen’ begon als een prelude op een roze wolk, is het onderwerp inmiddels een touchy subject. Want wie had nou kunnen bedenken dat beide  vrouwen het kind wilden dragen om zo ‘een stukje van zichzelf terug te zien’? Daarom hebben Bram en Vera voor vanavond een pitch voorbereid. Een oplossing voor de onvervulde en inmiddels uitgestelde en doodgezwegen kinderwens van Vera en haar vriendin Sinem. Een out of the box idee, waarvan ze geen idee hebben hoe het bij hun partners gaat vallen. 

Who’s afraid of Oscar Wilde is een keukentafelkomedie die een respectvolle knipoog geeft naar het originele relatiedrama van Albee. Wie zijn de Martha’s en George’s van deze tijd? Wat zijn de hobbels die zij moeten nemen om over hun eigen ego’s heen te kunnen stappen en bureaucratische barrières die ze moeten  doorbreken om een kinderwens in vervulling te laten gaan? 

Daan van Bendegem schreef het op in rake dialogen en schetst een portret van een generatie waarin vier queer Millennials worstelen met treurig makende uitdagingen, maar vooral ook lachwekkend herkenbaar zijn.