Per toeval komen David Crosby, Stephen Stills en Graham Nash – drie jongens uit California, Florida en Engeland – elkaar tegen. Ofschoon ze nog maar half in de 20 zijn, zijn het gepokt en gemazzelde muzikanten.

Op een mooie dag begin september 1968 zingen ze voor het eerst samen in een huis in Laurel Canyon, het epicentrum van the Sound of the West Coast: eind mei 1969 komt hun eerst plaat uit waarvan er 2 miljoen verkocht worden, in augustus spelen ze met Neil Young op Woodstock. Als klap op de vuurpijl wordt het tweede album – Deja Vu – een van de grootste albums uit de pophistorie.

Dan valt de groep uit elkaar, maar hun muzikale nalatenschap is groot. Geert Vlietstra, Rob van Adrichem en Adrie Huissoon vertellen – tegen de achtergrond van een turbulente periode uit de recente Amerikaanse geschiedenis – het verhaal over Crosby, Stills en Nash en zingen hun nummers.