Pieter Starreveld (1911-1989) was een veelzijdig beeldhouwer, die werkte in de traditie van de klassieke beeldhouwkunst. Kunstenaarschap en vakmanschap vormden voor hem een onlosmakelijke eenheid: het was de taak van de beeldhouwer om de zichtbare werkelijkheid weer te geven en vooral de schoonheid van die werkelijkheid te benadrukken.
In de tentoonstelling in het kabinet van het museum is een breed overzicht van werk van deze bijzondere vakkundige beeldhouwer te bewonderen.

Tussen 1945 en 1957 maakte hij maar liefst 23 monumenten ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog, waarin hij vooral vrouwen weergaf, omdat hij meende dat de vrouw een sterker gevoelsleven heeft dan de man en daarmee de geëigende figuur is in een monument dat een beroep doet op het gevoel. Hij zag de vrouw niet alleen als belichaming van de schoonheid, maar ook van de liefde, de zorg en de vrijheid.

Andere thema’s in zijn werk zijn portretten en dieren. Vanaf het vroegste begin hakte hij in hout, kalksteen of marmer zeer klassieke verstilde portretten van zowel kinderen als volwassenen, later wordt zijn werk expressiever van toon. In zijn dieren-beelden probeert hij vooral de vitaliteit en de beweging van dieren in de vrije ruimte weer te geven. Naast vogels behoren paarden tot zijn favoriete onderwerpen: in de reeks van veulens en paarden is een ontwikkeling te zien van zeer naturalistisch tot meer gestileerde werken.

In zijn laatste werkzame jaren richtte Starreveld zich vooral op klein plastiek: beeldjes van brons of chamotte en een groot aantal reliëfs, waarbij hij speelt met diverse invalshoeken.